Voedingscentrum.nl maakt gebruik van cookies. Waarom? Lees onze uitleg.
Menu
Zoek

Handvatten voor gedragsverandering

Je wilt graag patiënten helpen bij het veranderen van hun gedrag. Bijvoorbeeld om gezonder te eten, af te vallen of om meer te bewegen. Maar hoe goed je ook je patiënt probeert te motiveren, het lukt niet altijd. Op deze pagina geven we je inzicht in hoe gedragsverandering in zijn werk gaat en krijg je praktische handvatten.

Gedragsverandering gaat meestal in fases. Volgens het ‘Transtheoretical Model of Change’ (Prochaska), ook wel het ‘Stages of Change’ model genoemd, kun je 5 fases onderscheiden. Dit model kun je gebruiken om in te schatten waar iemand staat en welke aanpak wenselijk is.

Motivatie is een voorwaarde voor verandering

Veranderingen, kort of langdurig, kunnen alleen plaatsvinden als iemand voldoende gemotiveerd is om te veranderen. Met andere woorden: iemand moet het zelf écht willen. Dit heet intrinsieke motivatie. Er bestaat ook extrinsieke motivatie, dat is motivatie van buitenaf. Een voorbeeld van extrinsieke motivatie is het belonen of straffen van gezond gedrag. Extrinsieke motivatie werkt vaak maar van korte duur. Ondersteuning vanuit de huisarts richt zich op intrinsieke motivatie.

De 5 stappen zijn:

Fase 1 – Ontkenning (pre-contemplation)

Niet nadenken om gedrag te veranderen

In de onbewuste fase zijn mensen zich er niet bewust van dat ze hun gedrag moeten of kunnen veranderen. Soms beseffen ze niet dat hun huidige gedrag tot problemen kan leiden. En soms beseffen ze dit wel, maar denken ze niet dat ze hierbij een rol kunnen spelen.

  • Er is weerstand om te veranderen.
  • “Er is niets aan de hand”, “Ik kan er niets aan doen” of “Ik ben niet verantwoordelijk”.

Tijdspad

Het is niet waarschijnlijk dat iemand uit zichzelf in de komende 6 maanden zijn gedrag zal veranderen. Dit kan pas als je patiënt in fase 2 komt.

Advies

In deze fase onderken je dat de patiënt nog niet klaar is om te veranderen, maar je kunt wel het belang benadrukken door te informeren en bewust te maken van het risicogedrag. Bied hulp aan mocht iemand van gedachte veranderen.

Fase 2 – Erkenning (contemplation)

Nadenken om gedrag te veranderen

In deze fase zijn mensen zich ervan bewust dat er misschien wél een probleem is, en dat ze daar ook zelf verantwoordelijk voor zijn. Ze willen wel veranderen maar weten alleen nog niet hoe, of ze denken dat ze het niet kunnen.

  • “Er is wat aan de hand en ik ben medeverantwoordelijk.”
  • Iemand heeft een begin gemaakt om verantwoordelijkheid te nemen maar staat nog sceptisch tegenover het eigen kunnen om het gedrag te veranderen.
  • Dit is de fase waarin men vaak hulp gaat zoeken.

Tijdspad

Een gedragsverandering binnen 6 maanden is mogelijk. Dus in dit tijdspad kan iemand fase 2 tot en met fase 5 doorlopen.

Advies

In deze fase kun je steun bieden door de juiste informatie aan te bieden. Ondersteun je patiënt in het maken van beslissingen, bijvoorbeeld door samen een voor- en nadelenmatrix te maken. Ook kun je nu al starten met duidelijke doelen te stellen.

Fase 3 – Verkenning (preparation)

Voorbereiding van het gedrag

In deze verkennende fase maakt iemand plannen om daadwerkelijk iets aan zijn gedrag te gaan doen.

  • “Ik kan het anders gaan doen en ik denk erover na hoe.”
  • Er ontstaat hoop op een positieve afloop.

Tijdspad

Iemand is klaar om binnen 30 dagen actie te gaan ondernemen, dus over te gaan op fase 4.

Advies

Laat de patiënt een eigen plan van aanpak bedenken. Het werkt beter als je patiënt dit zelf bedenkt, je kunt hier natuurlijk wel bij helpen. Stel bijvoorbeeld samen als-dan-plannen op.

Fase 4 – Actie (action)

In actie komen

In deze fase onderneemt iemand actie om ook echt (iets) te veranderen.

  • “Ik pak mijn verantwoordelijkheid en verander mijn gedrag of gewoontes waardoor ik een beter resultaat ga krijgen.”
  • De verandering is gaande. Iemand ondergaat de verandering en experimenteert met wat werkt en wat niet.

Tijdspad

Het is belangrijk om in het begin kleine haalbare stappen te maken waarmee direct vooruitgang geboekt kan worden.

Advies

Verwijs zo nodig en let op mogelijke terugval. Stel daarvoor open vragen. Bijvoorbeeld: Hoe gaat het met afvallen of gezonder eten? Wat zijn moeilijke momenten voor je? Steek vooral niet in op een schuldvraag.

Verwijsopties zijn de diëtist, gewichtsconsulent, praktijkondersteuner, fysiotherapeut of psycholoog. En kijk of de gecombineerde leefstijlinterventie mogelijk is voor je patiënt. Bekijk de opties met de daarbij behorende vergoedingen vanuit de zorgverzekering.

Terugval

In fase 4 en 5 speelt terugval een rol. Het is niet ongebruikelijk dat iemand 2 stappen vooruit maakt en daarna weer 1 stap terug, of dat iemand het bereikte resultaat niet (volledig) kan vasthouden. Een terugval kan dus onderdeel uitmaken van het veranderproces. Lees meer over terugval bij het afvallen en wat je kunt doen. De tips op deze pagina kun je ook gebruiken bij gezonder eten en meer bewegen.

Fase 5 – Volhouden (maintenance)

Behouden van het nieuwe gedrag

Nieuw gedrag moet een gewoonte gaan worden. In deze fase moet iemand het nieuwe gedrag volhouden.

  • “Ik wil het volhouden want ik zie dat het werkt.”
  • Iemand motiveert zichzelf om het nieuwe gedrag, of de nieuwe gewoonte, vol te houden.
  • Belangrijk is dat iemand zichzelf blijft belonen voor het nieuwe gedrag, en blijft focussen op het positieve resultaat.
  • In deze fase hoort ook terugval erbij. Dit is geen falen, maar een moment om weer stil te staan bij het gemaakte voornemen en de draad weer op te pakken.

Tijdspad

Het tijdspad van dit model loopt hier af. De verandering heeft plaatsgevonden.

Advies

Hierbij geldt hetzelfde advies als bij fase 4: let op mogelijke terugval.

Meer hulp