Voedingscentrum.nl maakt gebruik van cookies. Waarom? Lees onze uitleg.
Menu
Zoek
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W Y Z
Encyclopedie A-Z

Visserij

De Nederlandse visserijsector is vergeleken met andere Europese landen, zoals Spanje of Italië, redelijk klein en draagt maar een klein deel bij aan de totale economie. Toch heeft de visserij een onmisbare rol in het ondersteunen van de wereldwijde voedselzekerheid. Over de hele wereld is zout- en zoetwatervis een fundamentele bron van eiwit en voeding voor 3,3 miljard mensen. Nederlandse vissers vissen vooral aan de kust en op zee, maar binnenvisserij bestaat ook.

Er zijn verschillende manieren waarop gevist kan worden. Trawlen is wereldwijd de meest gebruikte vistechniek. Daarbij sleept het schip een net door het water. 

De problemen in de visserij krijgen de laatste jaren veel aandacht in de media en op tv. Denk hierbij aan overbevissing, aantasting van ecosystemen en bijvangst. Hiermee kun je bewust omgaan door de VISwijzer te gebruiken of in de supermarkt te letten op de Topkeurmerken MSC en ASC. Inmiddels wordt er vanuit de Europese Unie veel geïnvesteerd in het verduurzamen van visserij. Lees verder voor meer informatie over visserij.  

Wat is visserij?

De Nederlandse vissers vissen voornamelijk in de Noordzee en het noordoostelijke deel van de Atlantische Ocean. In Nederland wordt voornamelijk gevist met kottervloten (boomkorkotters) en trawlervloten. De meest gevangen vissoorten in Nederland zijn haring, wijting en makreel. Deze zijn deels bedoeld voor de consumptie voor mensen en deels voor de industrie om er bijvoorbeeld vismeel van te maken.

Hoe vissers de vis vangen en hoe duurzaam het is om vis te eten, hangt onder andere af van het vangstgebied en van de soort vis.  

Soorten vis: rondvis, platvis en pelagische vis 

  • Vissen die bovenin het water leven, worden rondvissen genoemd. Rondvissen zijn bijvoorbeeld kabeljauw, schelvis, wijting, koolvis, zalm en forel.
  • Platvissen leven op de zeebodem. Platvissen zijn bijvoorbeeld tong, schol, schar en tarbot.  
  • Er zijn een paar vissoorten die zowel bovenin als op de bodem zwemmen, zoals haring, makreel en sardine. Zij worden pelagische vissen genoemd. Pelagisch betekent diepzee. Pelagische vissen zwemmen meestal in scholen. 

Kust-, zee- en binnenvisserij 

De visserij kun je opdelen in kustvisserij, zeevisserij en zoetwatervisserij:

  • De kustvisserij vist in Nederland in gedeelten van de Noordzee tot ongeveer 22 kilometer vanaf de kust.
  • De zeevisserij maakt in Nederland het grootste deel van de visserij uit. Zij vissen buiten de kustwateren in bijvoorbeeld de Noordzee, de noordoostelijke Atlantische Oceaan en voor de kust van Afrika.
  • De binnenvisserij bestaat uit sport- en beroepsvissers en is in Nederland klein. Zij vissen in zoetwater, zoals het IJsselmeer, of brak water, een mengsel tussen zout en zoet water.

Na de vangst 

Nadat de vis aan boord is gebracht, legen de vissers het vistuig in een grote bak op het dek. Soms wordt vis tijdelijk opgeslagen in bakken met (zee)water. De vangst wordt aan boord direct gesorteerd en schoongemaakt (gestript) en op en onder ijs opgeslagen of ingevroren. Soms wordt de vis ingevroren zonder te worden gestript. Vis uit de binnenvisserij wordt vaker ongestript aan land gebracht om door de handel verder verwerkt te worden. 

Welke vangstmethoden bestaan er?

Wereldwijd zijn er rond de 80 verschillende manieren bekend om vis te vangen. Dat zijn zowel manuele methoden zoals speervissen en industriële methoden zoals trawling. De in Nederland belangrijkste categorieën worden hieronder kort beschreven.

Trawl- of sleepnetten 

Trawlen is wereldwijd de meest gebruikte en een van de meest efficiënte vistechnieken. Daarbij sleept het schip een trawlnet door het water. Met trawlnetten kan zowel in zeer ondiep water als in water tot 200 meter diepte worden gevist. Trawlerschepen werken vaak met visopsporingsapparatuur zoals een sonar, een nettenpeiler en diverse soorten echosounders. Trawlnetten worden voornamelijk gebruikt in de visserij op witvis (bijvoorbeeld kabeljauw, wijting, schelvis) en platvis (bijvoorbeeld tong en schol).  

Dit zijn de belangrijkste trawlvistuigen: 

  • Dubbelbordentrawls: aan het uiteinde van het sleepnet zitten scheerborden. Die geven het net een horizontale opening. De onderkant van het net rolt over de zeebodem. Deze methode wordt gebruikt voor het vangen van rondvis. Die zwemt vaak net boven de bodem.
  • Boomkorren: veel Nederlandse vissers gebruiken dit vistuig. Aan beide kanten van de boot hangt aan gieken een net in het water. Het visnet wordt opengehouden door een boom. Onder het net zitten kettingen die over de zeebodem slepen. Dit zijn zogenaamde wekkers. De platvis wordt erdoor opgeschrikt, komt naar boven en zwemt het net in. Voorheen werd als alternatief de pulskor gebruikt. Dit was een methode waarbij het net kleine stroomstootjes gaf, waardoor de platvissen opkrulden. De pulskor had geen ketting die over de zeebodem sleepte. Tegenwoordig is pulskoorvisserij in de EU verboden en in juli 2021 moesten de laatste vissers in Nederland hiermee stoppen. 
  • Spantrawls: bij de spanvisserij slepen 2 schepen een groot trawlnet. De schepen zijn door een touw aan elkaar verbonden. Met behulp van een sonar wordt gericht gevist op visscholen. Door de snelheid aan te passen kan het net op de juiste diepte worden gebracht.

Ringnetten

Ringnetten worden vaak gebruikt om vis in scholen te vangen. Het net kan wel 150 meter hoog en 500 meter breed zijn. Het wordt uitgezet in een cirkel om de school vissen heen en van onder dichtgetrokken. Dan wordt het ingehaald.

Kieuwnetten 

Kieuwnetten kunnen in de bodem zijn verankerd of drijvend rechtop in het water ‘staan’. Ze zijn aan de bovenkant voorzien van drijvers en aan de onderkant verzwaard door lood. Hiertussen is een net gespannen dat door deze constructie rechtop blijft staan. De netten kunnen kilometers lang zijn. De vissen worden gevangen doordat ze in het net zwemmen. De kieuwen blijven in het net haken. Omdat kleine vissen door de mazen van het net heen zwemmen en te grote vissen er niet met hun kop doorheen kunnen, is het vissen met kieuwnetten selectief. Ook kan het net op bepaalde plekken en dieptes worden geplaatst, zodat bepaalde soorten worden gevangen.  

Zegens

Zegens bestaan uit een kuilvormig net en lange, zware lijnen. De visser zet een anker uit waaraan een van de lijnen is bevestigd. Dan vaart de boot een rondje en brengt tegelijkertijd het net en de andere lijn uit. Teruggekomen bij het anker haalt de visser de lijnen in. De Schotse zegen is de aangepaste en gemoderniseerde variant van deze methode waarbij het net wordt weggeschoten.

Lijnen en haken

Wanneer lijnen en haken op het etiket staan, gaat het vaak om sleeplijnen. Er wordt gevist met lijnen van wel 50 of 100 kilometer. Aan zijlijnen worden haken met aas vastgemaakt, zoals kleine inktvis of garnaal. Haken en lijnen kunnen worden gebruikt in binnenwateren en op zee. Ook het zogenaamde hengel- en lijnvissen valt hieronder.  

Korven 

Korven zijn fuikvormige kooien van bijvoorbeeld kippengaas die op de grond verankerd zijn of drijven. De vissen kunnen makkelijk naar binnen zwemmen maar moeilijk weer ontsnappen. Ze worden vaak gebruikt voor de vangst van bodemschaaldieren. 

Hoe duurzaam is de visserij?

Zoals alle sectoren heeft ook de visserij een impact op het milieu. Grote problemen hierbij zijn overbevissing, aantasting van ecosystemen, ongewenste bijvangst, broeikasgasuitstoot en dierenwelzijn.  

Hoe kies je voor duurzaam gevangen vis? 

Als je vis wilt eten zijn er mogelijkheden om te kiezen voor duurzaam gevangen vis. Via de VISwijzer van Good Fish kun je zien welke vissoort op dit moment duurzaam is om te eten en welke niet. Dit is door het jaar heen afhankelijk van de visstanden (hoeveel kilo vis op dit moment in een bepaald gebied leeft). In de supermarkt kun je letten op Topkeurmerken op het etiket. De VISwijzer en het MSC-keurmerk beoordelen de vis op duurzaamheid, voornamelijk gebaseerd op de vangstmethode en de visstand. Je kunt ervan uitgaan dat deze vis niet in het paaiseizoen is, niet is overbevist en op een manier gevangen wordt die het ecosysteem niet beschadigt. Andere aspecten, zoals bijvoorbeeld broeikasgasemissies of dierenwelzijn, worden bij beide niet meegenomen in de beoordelingen. Het is niet helemaal mogelijk om hierover een goed advies te geven. We weten dat de klimaatimpact van vis voor een groot deel wordt bepaald door de vangstmethode (zie beneden) en niet zo zeer waar de vis vandaan komt. Op het etiket kun je zien welk vistuig gebruikt wordt om vis te vangen.

Je kunt ook specifiek voor een vis kiezen die als bijvangst wordt gevangen, zo gaat minder vis verloren. Welke vis dat is, kun je zien in de VISwijzer.  

Overbevissing 

De wereldwijde visserij wordt steeds grootschaliger. Daardoor worden veel vissoorten overbevist. Dat betekent dat er meer vis wordt gevangen dan dat erbij komt, waardoor de vispopulatie in een bepaald gebied daalt. . Enkele vissoorten worden zelfs met uitsterven bedreigd. Door overbevissing storten visbestanden in. Het kan tientallen jaren duren voordat ze zich herstellen, wat uiteindelijk een bedreiging vormt voor de voedselzekerheid. De prijs van vis kan stijgen en vissen kan moeilijker en minder efficiënt worden.

De Food and Agriculture Organization (FAO) rapporteert dat meer dan 1/3 van de wereldwijde visbestanden zijn overbevist. Hoewel er inmiddels veel in duurzaamheid wordt geïnvesteerd vanuit de visserijsector (zie hieronder), zet deze tendens zich nog steeds voort. Ook andere factoren hebben invloed op de hoeveelheid vis. Denk aan veranderingen in de watertemperatuur, aanwezigheid van roofvissen en -vogels, de hoeveelheid voedsel in zee, het winnen van olie en de aanwezigheid van windparken. 

Het tegengaan van overbevissing met vangstquota en beschermde zeereservaten 

Om overbevissing op zee tegen te gaan, wordt in de EU vangstquota vastgesteld. Het gaat om een niveau waarbij er voldoende volwassen vissen overblijven om voor voldoende nageslacht te zorgen. 

De Raad van Europese visserijministers stelt jaarlijks de Total Allowable Catches vast. Dat is een quotum dat de totale hoeveelheid aangeeft die van een vissoort in een jaar mag worden gevangen in de Europese wateren. Dat zijn de wateren tot ruim 300 kilometer uit de Europese kust. Elk EU-land met een vissersvloot krijgt zijn eigen quotum. De Nederlandse vissers verdelen onderling het toegewezen quotum. Landen en vissers mogen de toegewezen quota onderling uitwisselen. 

Er gelden hiernaast nog andere regels en beperkingen. Bijvoorbeeld hoeveel dagen per jaar gevist mag worden en in welke gebieden beperkt of helemaal niet gevist mag worden. Zo zijn er in Nederland vijf beschermde zeereservaten geregistreerd. Soms mag er tijdelijk geen vis meer worden gevangen als er een tekort dreigt.

Bekijk een actuele lijst van gebieden en vissoorten in Nederland waarvoor bepaalde beperkingen gelden.

Illegale visserij en handel

Zoals eerder uitgelegd zijn er regels opgesteld vanuit overheidsinstanties voor visserij. Elk schip in de haven moet kunnen laten zien waar en hoeveel het mag vissen. Dat sluit niet uit dat er wereldwijd ook illegale visserij bestaat, waarbij bijvoorbeeld vangstquota genegeerd wordt. Zo'n 1/5 van de wereldwijde waarde van vangsten is gevolg van illegale of niet-gerapporteerde visserij. Door illegale visserij ontstaat bijvoorbeeld oneerlijke concurrentie op de markt, worden visbestanden overbevist, wordt het marine milieu aangetast en worden mensenrechten geschonden. 

Er zijn geen betrouwbare cijfers hoeveel vis in Nederland afkomstig is van illegale visserij.

Illegale visserij en handel tegengaan met traceerbaarheid

Traceerbaarheid betekent dat een product tot de oorsprong is te herleiden. Alle visserijen zijn inmiddels verplicht om de traceerbaarheid van begin tot eind te waarborgen. In de Europese Unie moet sinds 2014 de herkomst en vangstmethode uitgebreid worden vermeld. Daardoor wordt geprobeerd om illegale visserij en de handel van illegaal gevangen vis tegen te gaan.

Het visserijcontrolesysteem van de EU zorgt ervoor dat alleen vis die legaal gevangen wordt op de EU-markt komt. Als een niet-EU-land problemen heeft om aan de regels te voldoen, kan de EU dat land ‘vooraf aanwijzen’. Als het land de problemen niet binnen 6 maanden aanpakt wordt het door de EU aangewezen. Een importverbod op alle visserijproducten uit dit land treedt in werking. Dit zou bijdragen aan een verbetering van de visserijmethoden in andere landen. Hiermee heeft Europa de strengste wetgeving tegen illegale visserij ter wereld.

Wil je meer weten over de traceringsverplichting voor vis en visproducten in Nederland, kijk dan op de website van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).

Ongewenste bijvangsten  

Afhankelijk van de gebruikte vismethode worden er ook andere dieren gevangen dan alleen de beoogde vissoort of vissen die nog te klein zijn. Visserijmethoden met de meeste bijvangst zijn sleepnetten, kieuwnetten en zegens. 

Volgens de Europese wet mogen de vissers deze bijvangsten niet teruggooien en moeten ze alle bijvangsten meenemen naar wal (aanlandplicht). De bijvangst kan worden verwerkt tot veevoer, visolie of vismeel. Er zijn uitzonderingen van deze wet. Wanneer de visser geen quotum heeft voor de gevangen vis, is de kans groot dat de soort vis overleeft of een vangstverbod geldt voor de vis. Deze vissen worden teruggegooid in het water. Uit de ketenanalyse vis van de NVWA blijkt dat de aanlandplicht nauwelijks handhaafbaar is om illegale bijvangsten en daarmee ook illegale visserij tegen te gaan. In de VISwijzer kun je zoeken op bijvangst en eraan bijdragen dat ook de bijvangst wordt benut.

Ongewenste bijvangsten in de Nederlandse visserij

Bij de Nederlandse boomkorvisserij op tong is de kans groot dat te kleine schollen als bijvangst worden gevangen. Nederlandse vissers werken onder meer aan aangepaste vistuigen en selectieve vangstmethoden om deze bijvangst zoveel mogelijk te voorkomen. Er worden bijvoorbeeld netaanpassingen getest om selectiever te vissen en onderzoek gedaan naar hoe de overlevingskans van bijvangsten kan worden verbeterd.

Naar schatting worden wereldwijd jaarlijks meer dan een half miljoen zeezoogdieren gevangen als bijvangst. Bij het vissen op tonijn met ringnetten worden vaak dolfijnen mee gevangen. Dat gebeurt soms ook bij het vissen op makreel of kabeljauw. Om bijvangst van dolfijnen te voorkomen, is vissen op tonijn rond dolfijnen verboden of aan banden gelegd.

Bij gebruik van drijfnetten (verboden in Nederland) kunnen kleine vissen door de mazen heen zwemmen. Zeezoogdieren, zeeschildpadden en vogels kunnen verstrikt raken in deze netten. Daarom worden ze ook de muren des doods genoemd. De visserij die deze netten gebruikt wordt wereldwijd als de grootste bedreiging voor bruinvissen gezien. Ook door ‘ghost fishing’, dus vistuig dat wordt achtergelaten, verloren of anderszins teruggegooid, kunnen deze dieren sterven.

Verbeteringen in vistechnologie en -methoden dragen bij aan visserij met minder bijvangst. Denk aan innovaties in vistuigtypes, onderwatercamera's met hoge resolutie om het gedrag van de vissen op het vistuig te volgen en manieren om gebruikt vistuig systematisch in te zamelen en te recyclen. De acceptatie door met name kleinschalige vissers verloopt vaak nog traag.

Schade aan de zeebodem 

De boomkorvisserij, die met name vist op platvis zoals schol en tong, kan veel schade aanrichten aan het leven op de zeebodem. De boom wordt over de bodem getrokken, waardoor deze omwoelt. Dit zorgt er bijvoorbeeld voor dat koraal wordt vernietigd, de bodem verandert of wordt omgevormd tot zandvlaktes. Vissoorten kunnen zo verdwijnen.

De binnenvisserij en de visserij op rondvis veroorzaken minder schade aan het bodemleven. Een overstap naar andere vangstmethoden kan deze negatieve effecten verbeteren. Om bodemvissen te vangen zijn kieuwnetten bijvoorbeeld minder destructief voor de zeebodem in vergelijking met boomkorren. Ook kunnen overheden bepaalde gebieden beschermen.

In Nederland moet er toestemming worden aangevraagd om in de Waddenzee, Oosterschelde of Voordelta te vissen met sleepnetten. Maar uit satellietdata blijkt dat in de laatste jaren aan de Noordzeekust nog vaak wordt gevist met boomkorren. Het gebruik van dynamiet en andere explosieven is nog steeds een gangbare visserijmethode in delen van Azië, Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Zuidzee. Een klein explosief kan een drie meter groot gebied van steenkoralen vernietigen. 

Energiegebruik/Klimaatbelasting

De visserij is een van de meest energie-intensieve voedselproductiemethodes ter wereld. 60 tot 80 procent van de broeikasgasuitstoot van vis wordt bepaald door het brandstofverbruik van vissersboten. Het energiegebruik van de visserij neemt nog altijd toe. Omdat de wereldwijde visbestanden afnemen moeten schepen steeds verder varen en hebben ze meer brandstof nodig. De boomkorvisserij kost de meeste brandstof: gemiddeld 2 liter voor 1 kilo vis. Wanneer op scholen vis gevist wordt kost dit minder energie.

Vergeleken met scheepsbrandstof kost de verwerking van vis niet zo veel energie. Het maakt dus niet uit of je verse vis, diepvriesvis of vis uit blik eet. De vissoort en vismethode zijn veel belangrijker. Het transport van vis kost wel veel energie. Als de vis is gevangen en verwerkt, gaat het de hele wereld over. Soms wordt vis alleen vervoerd om te worden verwerkt. Veel visproducten gaan vanuit tropische landen naar Noord-Amerika, Japan en Europa. Vis wordt vooral vervoerd per vliegtuig en diepgevroren per schip. Vis die per vliegtuig naar Nederland komt heeft per kilo vis ongeveer 40 tot 50 keer meer broeikasgasuitstoot dan vervoer met vrachtschip. Toch kost het transport van vis meestal minder energie dan nodig is voor de vangst. De VISwijzer en keurmerken zoals MSC nemen het energiegebruik nog niet mee in hun adviezen voor duurzame vis.  

Bovendien zijn marine sedimenten wereldwijd het grootste reservoir van organische koolstof en daarom zeer waardevol voor lange termijn koolstofopslag. Verstoring van deze koolstofreservoirs door boomkorvisserij kan sedimentaire koolstof omzetten tot CO2, wat uiteindelijk kan bijdragen tot de opbouw van CO2 in de lucht.   

Plastic afval in de zee 

Hoeveel plastic er precies per jaar wereldwijd in de oceanen terecht komt is niet bekend. De Verenigde Naties geven aan dat het jaarlijks tot 12 miljoen ton is. Daarvan is rond 2.1 miljoen ton of rond de 20 tot 30 procent afkomstig van de visserij. Het meeste vistuig is gemaakt van plastic en kan bijvoorbeeld worden achtergelaten of verloren in de oceaan. In dit plastic afval kunnen dieren verstrikt of gevangen raken en sterven. Ook kunnen kleine plastic deeltjes worden opgegeten door vissen en andere zeedieren. Hierin kunnen ze stikken.

Door welke visserijmethode het meeste afval in de zee belandt is niet bekend. Een verbetering van het afvalmanagement aan boord blijkt de beste aanpak om plastic afval in de zee te voorkomen. Dit geldt alleen voor plastic afval dat vanaf schepen in het water belandt. Het meeste plastic dat in de oceaan wordt aangetroffen komt vanaf het land. 

Dierenwelzijn

De Wet dieren verbiedt “zonder redelijk doel bij een dier pijn of leed te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van een dier te benadelen”. Bij wilde vis is de wet nog niet uitgewerkt in concrete regels.

Dat vissen, net zoals andere dieren, ook pijn, stress en angst kunnen voelen is inmiddels bekend en wetenschappelijk bewezen. Als het gaat om aspecten wat betreft het dierenwelzijn van vissen kun je bij wilde vis denken aan het vistuig en de dodingsmethode. De dodingsmethode verschilt per vissoort. Sommige vissen kunnen een snede door enkele grote aderen krijgen of stikken. Diervriendelijke dodingsmethoden zijn in de praktijk niet vaak het geval. Er vindt bijvoorbeeld geen verdoving plaats voor het doden. Afhankelijk van de vangmethode kunnen vissen ook al dood aan boord worden gehaald. Dit kan komen door de druk van het net en van andere vissen, verwondingen tijdens het vangen of het enorme drukverschil als het net snel naar boven wordt gehaald. Veel vissen worden levend gestript.

Dierenwelzijn is voor wilde vissen zowel bij de VISwijzer als bij het MSC-keurmerk nog niet meegenomen in de beoordelingen. Er is geen of weinig informatie in de winkel of op verpakkingen te vinden over dierenwelzijn.