Voedingscentrum.nl maakt gebruik van cookies. Waarom? Lees onze uitleg.
Menu
Zoek
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W Y Z
Encyclopedie A-Z

Genetische modificatie (GM)

Met genetische modificatie (GM) worden de eigenschappen van planten, bacteriën of gisten veranderd. Genen met positieve eigenschappen van bijvoorbeeld bacteriën of planten worden toegevoegd aan een andere organisme.

Zo maakt GM planten bijvoorbeeld ongevoelig voor onkruid- of insectenbestrijdingsmiddelen. Door GM kunnen gisten, bacteriën of schimmels nuttige stoffen maken, zoals vitamines, enzymen en aromastoffen. Of medicijnen, zoals menselijke insuline.

Als er genetisch gemodificeerde ingrediënten in het voedsel zitten, staat dit op het etiket. De biologische sector maakt geen gebruik van genetische modificatie.

Wat is genetische modificatie?

Genetische modificatie (GM) is een techniek die de eigenschappen van planten, bacteriën of gisten verandert. Met GM worden genen met positieve eigenschappen van bijvoorbeeld planten of bacteriën, toegevoegd aan een ander organisme. GM heet ook wel gentechnologie, of simpelweg gentech. 

Toepassingen van genetische modificatie

Met genetische modificatie krijgen planten sneller nuttige eigenschappen, dan via gebruikelijke veredelingstechnieken, zoals selectie en kruisen. Zo kan GM bijvoorbeeld zorgen dat planten:

  • bestand zijn tegen insectenbestrijdingsmiddelen en onkruidverdelgers.
  • minder kwetsbaar zijn voor plagen van insecten of knaagdieren en ziekten veroorzaakt door schimmels, bacteriën of wormpjes.
  • vrij zijn van stoffen waar mensen allergisch voor kunnen zijn. 

Ook kan GM ervoor zorgen dat bacteriën, gisten of schimmels nuttige stoffen aanmaken, zoals aroma’s, vitamines en stoffen die helpen bij de productie van brood, bier en kaas. 

Steeds vaker worden  medicijnen, bijvoorbeeld insuline en bloedstollingsproducten, door middel van genetische modificatie gemaakt. Insuline en andere hormonen die gemaakt zijn door GM bacteriën, gisten of schimmels zijn vrijwel hetzelfde als natuurlijke menselijke hormonen. Hierdoor vinden er geen allergische of afstotingsreacties meer plaats.

Hoe werkt genetische modificatie?

Alles wat leeft bestaat uit één of meer cellen. In de kern van alle cellen zit het erfelijke materiaal, DNA genoemd. Het DNA bevat een groot aantal afleesbare stukjes informatie: de genen. Elke celkern bevat meer dan 30.000 genen. Elk gen bevat informatie over één bepaalde erfelijke eigenschap. 

Met genetische modificatie knippen wetenschappers stukjes DNA, met daarop een bepaald gen, uit een cel en plakken dit in het DNA van een cel van een ander organisme. Dit kan bijvoorbeeld een maïs- of sojaplant zijn. Hierdoor krijgt deze cel de gewenste  eigenschappen. De veranderde cel deelt zich, zodat er uiteindelijk een volledige plant ontstaat die de gewenste nieuwe eigenschap heeft. 

In tegenstelling tot de oorspronkelijke plant kan de nieuwe plant nu bijvoorbeeld met een insectenbestrijdingsmiddel beschermd worden tegen insecten. Dit zorgt voor hogere opbrengsten.

Het is ook mogelijk om genen van een plant, dier of mens in een bacterie-, gist- of schimmelcel te plakken. Deze veranderde cel kan daardoor bijvoorbeeld zoetstoffen, aromastoffen, enzymen, of menselijke insuline maken.

Hoe werkt CRISPR-Cas?

CRISPR-Cas is een moderne techniek waarmee een stukje DNA wordt aangepast. Daarmee wordt ook een bepaalde eigenschap van een organisme zoals een plant aangepast. Het is een vorm van genetische modificatie.

CRISPR-Cas maakt het mogelijk om eenvoudig snelle aanpassingen te doen aan erfelijk materiaal. Deze aanpassingen komen ook in de natuur voor bij het kruisen van planten. Dit duurt alleen vrij lang en is niet altijd goed voorspelbaar. CRISPR-Cas kan dit veel sneller en gerichter. Zo kunnen sneller verbeterde rassen gekweekt worden, bijvoorbeeld een tarweplant die bestand is tegen droogte. Voedingsmiddelen die met CRISPR-Cas ontwikkeld zijn, zijn veilig.

Genetische gemodificeerde organismen (GMO)

Genetisch gemodificeerde soja en maïs wordt het meest gebruikt om veevoer te maken. Maar de olie van genetisch gemodificeerde soja en maïs zit ook wel in levensmiddelen, zoals margarine en oliën. 

Melk, vlees,  eieren en andere producten van dieren die gevoerd zijn met genetisch gemodificeerde maïs of soja is gentech-vrij. Het genetisch gemodificeerde voer is namelijk in de darmen van de dieren volledig afgebroken. Biologisch gehouden dieren krijgen geen genetisch gemodificeerd veevoer.

Discussie over genetische modificatie / manipulatie

Er is discussie over genetisch gemodificeerd voedsel. In deze discussie gebruiken mensen soms ook de term ‘genetische manipulatie’. Het is goed onderzocht door de EFSA of genetisch gemodificeerde producten veilig en gezond zijn (zie kop Veiligheid hieronder). Zorgen over andere aspecten van GM kunnen terecht zijn. Denk daarbij aan:

  • Economische motieven om GM toe te passen: verdienmodel rondom genetisch modificeren op basis van eigendomsrechten (patenten) op levend materiaal.
  • Machtspositie van grote corporaties die de positie van kleine marktpartijen en boeren, eerlijke handel, voedselzekerheid en biodiversiteit onder druk zetten. 
  • Duurzaamheid: effecten van GM op de directe omgeving van de gewassen, zowel voor het milieu als de gezondheid van de mensen die wonen in het gebied. De beloofde milieuvoordelen lijken in de praktijk niet altijd aanwezig te zijn. Hier moet meer onderzoek naar worden gedaan.
  • Ethische overwegingen. Een deel van de mensen vindt genetische modificatie een onaanvaardbare aantasting van de integriteit van de natuur of schepping. 

Gemodificeerd maïszetmeel

Er bestaat soms verwarring over gemodificeerd maïszetmeel. Bij gemodificeerd zetmeel is de structuur veranderd, zodat het zetmeel bijvoorbeeld gebruikt kan worden als verdikkingsmiddel in zure producten. Het zetmeel is dus niet afkomstig van genetisch gemodificeerde maïs.

Is genetische modificatie veilig?

Voedingsmiddelen die met genetisch gemodificeerde organismen (GMO) gemaakt zijn en in Nederland worden verkocht, zijn veilig verklaard door de  Europese autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). 

Bij de beoordeling let de EFSA op veiligheid en gezondheid. Het gentech-product moet minstens even gezond en veilig zijn als het originele product. Dit houdt in dat er geen schadelijke stoffen in mogen zitten. Bovendien mag het niet vaker een allergische reactie oproepen dan vergelijkbare producten.

Ook een uitvoerig rapportvan National Academies of Sciences, Engineering and Medicine in Amerika bevestigt veiligheid op basis van meer dan 1.000 studies en diverse publieke consultaties.

Hoe herken je genetisch gemodificeerde ingrediënten op het etiket?

Als er meer dan 0.9% van een genetisch gemodificeerd ingrediënt in een product zit moet dat op het etiket vermeld worden. Voor voorverpakte producten die geheel of gedeeltelijk uit GMO's bestaan, moet op het etiket de volgende vermelding staan "Dit product bevat genetisch gemodificeerde organismen" of "Dit product bevat genetisch gemodificeerd [naam van organisme(n)]"

Op het etiket van melk, vlees of eieren van dieren die gevoerd zijn met genetisch gemodificeerd veevoer, hoeft dat niet vermeld te worden. 

Het product (aroma, enzym, vitamine, enzovoorts) dat een genetisch gemodificeerde bacterie, gist of schimmel maakt, is identiek aan het product dat ontstaat na een chemisch productieproces. In beide gevallen wordt het product uit de vloeistof geïsoleerd en puur gemaakt. Op het etiket hoeft niet vermeld te worden dat het product met een genetisch gemodificeerd organisme gemaakt is. 

Er vindt momenteel discussie plaats in Europa of producten die met CRISPR-Cas zijn ontwikkeld ook gelabeld moeten worden.

Bereid zonder gentechniek

Op het etiket mag 'bereid zonder gentechniek' staan als het product geen genetisch gemodificeerde ingrediënten bevat. Er mogen ook geen ingrediënten inzitten, die met behulp van genetisch gemodificeerde organismen gemaakt zijn. Verder mag bij dierlijke producten het vee geen genetisch gemodificeerd voedsel hebben gekregen.

Duurzaamheidsaspecten van genetische modificatie

Milieubelasting

De Europese autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) kijkt behalve naar de veiligheid van GMO’s naar de risico’s voor het milieu. Ze kijken bijvoorbeeld of er schadelijke stoffen gevormd worden tijdens het proces van genetische modificatie. 

De EFSA kijkt ook of de aangepaste plant in aanraking kan komen met andere planten en of de plant niet giftig is voor dieren.

Biologische landbouw

Biologische producten zijn niet genetisch gemodificeerd. Het kunstmatig inbrengen van soortvreemde genen past niet bij het natuurlijke karakter van de biologische landbouw. In de biologische landbouw vindt wel verandering van genen plaats, maar dan door het kruisen van planten met verschillende gewenste eigenschappen. 

Vermenging van biologische- en gentech-gewassen

Gentech-gewassen kunnen zich vermengen met biologische gewassen die in de buurt groeien. Het stuifmeel kan bijvoorbeeld overwaaien. Of een biologisch gewas wordt in een vrachtwagen vervoerd waarin eerder een genetisch gemodificeerd gewas was vervoerd. Dit is niet te voorkomen. Daarom mogen biologische gewassen tot 0,9% van het genetisch gemodificeerde gewas bevatten. De producent moet dan wel kunnen aantonen dat vermenging onvermijdelijk was. 

Telers hebben onderling afspraken gemaakt om de kans op vermenging zo klein mogelijk te houden. Ze kunnen bijvoorbeeld tussen het genetisch gemodificeerde en het biologisch geteelde gewas bufferzones aanleggen. In deze bufferzones telen ze dan een ander gewas. Deze afspraken heten co-existentie maatregelen: het naast elkaar laten bestaan van gentech-gewassen en biologische gewassen.