Glucosinolaten zijn natuurlijke gifstoffen die voorkomen in diverse koolsoorten, broccoli, bloemkool en spruitjes.
De gezondheidseffecten van glucosinolaten kunnen positief en negatief zijn. Glucosinolaten beschermen het lichaam tegen kankerverwekkende stoffen. Maar grote hoeveelheden glucosinolaten kunnen ervoor zorgen dat de schildklier minder goed gaat werken.
Normaal gebruik van koolsoorten levert geen gezondheidsproblemen op.
Omschrijving
Glucosinolaten zijn
natuurlijke gifstoffen. Ze komen voor in diverse koolsoorten, broccoli, bloemkool en spruitjes. Ook in radijs of koolraap komt het voor. Ze zorgen voor de specifieke smaak van koolsoorten en beschermen deze gewassen tegen insecten en larven.
Er bestaan meer dan 120 soorten glucosinolaten. Sommige zijn smaakbepalend (scherp of bitter), sommige beschermend en andere giftig bij echt grote hoeveelheden.
Glucosinolaten in veevoer
Koolzaad en raapzaad bevatten ook glucosinolaten. Uit deze zaden wordt olie geperst. In de olie blijven geen glucosinolaten achter. In de geperste zaden van kool- en raapzaad blijven wel glucosinolaten achter. De geperste zaden worden vaak in veevoer verwerkt. Hierin zitten dan wel grote hoeveelheden glucosinolaten. Het vee groeit dan minder hard, omdat de schildklier het minder goed doet. Er zijn inmiddels kool- en raapzaadsoorten gekweekt met minder glucosinolaten. Hierdoor blijven de schadelijke effecten voor dieren beperkt.
Gezondheidseffecten
Glucosinolaten beschermen je lichaam tegen de werking van kankerverwekkende stoffen. Ze zorgen ervoor dat je lichaam meer van een bepaald soort (Fase 2) eiwitten aanmaakt. Deze eiwitten maken giftige stoffen in je lichaam onschadelijk. Zowel de glucosinolaten uit gekookte als ongekookte kool hebben deze beschermende werking.
Grote hoeveelheden glucosinolaten kunnen in de darm worden omgezet in schadelijke stoffen die de werking van de schildklier remmen. Bij normaal gebruik levert dit geen probleem op.