Deze regels zijn:
- zij een borstvoedingbeleid op papier hebben dat standaard bekend wordt gemaakt aan alle betrokken medewerkers
- alle betrokken medewerkers de vaardigheden aanleren die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van het beleid
- alle zwangeren worden voorgelicht over de voordelen en de praktijk van borstvoeding geven
- moeders binnen een uur na de geboorte worden geholpen met borstvoeding geven
- aan moeders wordt uitgelegd hoe zij hun baby moeten aanleggen en hoe zij de melkproductie in stand kunnen houden, zelfs als ze van hun baby worden gescheiden
- pasgeborenen geen andere voeding dan borstvoeding krijgen, noch extra vocht, tenzij op medische indicatie
- moeder en kind dag en nacht bij elkaar op één kamer mogen blijven
- borstvoeding-op-verzoek wordt nagestreefd
- pasgeborenen die borstvoeding krijgen geen speen of fopspeen wordt gegeven
- borstvoedingbegeleidingsgroepen kunnen worden gevormd en dat ouders bij het beëindigen van de zorg naar deze groepen worden verwezen.
Voor de periode na de kraamtijd gelden de ‘7 stappen voor ondersteuning van de borstvoeding in de Jeugdgezondheidszorg’ (consultatiebureaus). Deze stappen zijn deels gelijk aan bovenstaande regels en beogen verder goede begeleiding zodat ouders hun kind blijven voeden zolang ze willen. Ook is het doel dat ouders wordt uitgelegd dat het kind tot de leeftijd van 6 maanden voedingskundig gezien geen andere voeding nodig heeft dan borstvoeding en dat het, gecombineerd met vaste voedingsmiddelen, daarna kan doorgaan zolang ouder(s) en kind dat wensen.