Omschrijving
Voordat eten en drinkenvlees in de winkel ligt, zijn de grondstoffen, dieren en vlees-eindproducten vaak al diverse keren vervoerd. Sommige vormen van transport kunnen gevolgen hebben voor dierenwelzijn en milieu.
Globalisering
Van over de hele wereld is voedsel te koop. Internationale ontwikkelingen maken het mogelijk gebruik te maken van goedkope grondstoffen en goedkope productiefactoren uit het buitenland, zoals werknemers en land. Zo wordt er vlees geïmporteerd uit Ierland, Nieuw-Zeeland, Brazilië of Argentinië. Melk kan komen uit België, Duitsland of Denemarken.
Feiten en cijfers
Jaarlijks worden in Nederland miljoenen levende dieren getransporteerd.
Overzicht levend transport over de grens (invoer-uitvoer 2012):
Veiligheid
Transport kan de verspreiding van ziektekiemen in de hand werken, zowel bij mensen als bij dieren. Voorbeelden zijn dierziekten zoals varkenspest en vogelgriep. En als gevolg van internationale transporten van veevoer kunnen mensen bijvoorbeeld met steeds nieuwe typen salmonella worden geconfronteerd.
Duurzaamheidsaspecten
Dierenwelzijn
Niet alleen vlees, maar ook levende dieren worden op grote schaal internationaal vervoerd. Nederland exporteert jaarlijks bijvoorbeeld miljoenen levende varkens en er worden er ook nog eens honderdduizenden levend geïmporteerd. Dit heeft gevolgen voor het dierenwelzijn.
De problemen bij transport van dieren komen doordat de dieren vaak niet zo sterk zijn wat betreft gewrichten en weerstand. Ook zijn ze vaak weinig beweging gewend als ze in en uit de vrachtwagens moeten lopen en hebben ze geen ervaring met transport.
Verder ontstaan er gedragsproblemen als verschillende soorten dieren tegelijk vervoerd worden of als de dieren niet van dezelfde boerderij komen. Ten slotte kan de behandeling van de dieren bij het laden en lossen voor problemen zorgen.
Dit alles kan zorgen voor afwijkend gedrag, stress, huidproblemen, koorts, verwondingen, ziekte en uitputting. Bekende ziekten, die tijdens transport op kunnen treden, zijn ‘shipping fever’ bij runderen en het ‘Porcine Stress Syndroom’ bij slachtvarkens.
Het merendeel van deze transporten duurt maximaal 8 uur, maar ook transporten naar landen als Spanje, Italië en verder gelegen landen zoals Marokko, Algerije en Rusland, zijn geen uitzondering.
Richtlijnen bescherming van dieren tijdens transport
Sinds 2006 zijn er richtlijnen voor de ‘bescherming van dieren tijdens transport’ van de Raad van Europa.
De dieren moeten:
- genoeg ruimte hebben om in hun natuurlijke positie te kunnen staan, te zitten en te liggen
- beschermd zijn tegen weersomstandigheden
- in een voldoende geventileerde ruimte verblijven met genoeg luchtverplaatsing
- op gezette tijden water en geschikt voer krijgen
In 2008 is een nieuwe verordening van kracht voor het vervoer van dieren. Met name de controlemogelijkheden zijn sterk verbeterd. Zo zijn navigatiesystemen en temperatuursensoren verplicht op alle wagens die ingezet worden op lange afstand transporten van paarden, runderen, varkens, schapen en geiten.
Stress bij dieren
Transport is een bron van stress voor dieren. Een goede voorbereiding op transport begint in de opfok- en groeifase van het dier.
Tijdens het fokken en opgroeien van met name vleesdieren is de efficiëntie het belangrijkst. Het dier zo veel mogelijk voer laten omzetten in spier en zo weinig mogelijk verliezen aan activiteit en omgeving (afleiding, speelgedrag). Dit levert het meeste vlees. De omschakeling van een passief leven naar de drukte van een transport vraagt om een periode van aanpassing. Dieren die actiever zijn tijdens de groeifase, accepteren gemakkelijker de veranderde omstandigheden bij het transport.
Meer onderzoek is nodig naar de stress bij jonge dieren. Hierover is weinig bekend, terwijl met name het aantal jonge biggen en kalveren dat over grote afstand wordt vervoerd sterk toeneemt. In elk geval blijkt dat bij jonge dieren de reactie wisselend is, afhankelijk van het stadium in de groei en de ervaring die het dier heeft opgedaan.
De overheid en de problemen bij transport
Het onderzoek naar de situatie van dieren bij laden, lossen en tijdens het transport biedt aanknopingspunten om de situatie te verbeteren. De kennis en houding van de mensen die dieren laden en lossen is hierbij heel belangrijk. Ook tijdens het transport is het gedrag van mensen van invloed. Rijdt de chauffeur rustig en krijgen de dieren op tijd voer en water? Het kan zijn dat specifiekere richtlijnen voor transport van jonge kalveren en biggen (klimatisering, rijtijden, voeren en water geven) noodzakelijk zijn.
De langere termijn
De overheid wil dat de transporten korter worden. Denk bijvoorbeeld aan een transport van meer dan 8 uur voor de slacht. Dit gebeurt nu zowel bij de export als import van bijvoorbeeld vleesvarkens, slachtzeugen en paarden.
De Nederlandse dierhouderij is nu sterk afhankelijk van langeafstand-transport door de grote hoeveelheid import en export van vee. Dit geldt voor de export van biggen en vleesvarkens, de import van kalveren en de export van fokvee.
Korter transport vermindert de kans op dierenwelzijnsproblemen en het risico op de verspreiding van besmettelijke dierziekten. Ook hier roept de minister op tot zelfregulatie. De sector moet dus zelf alternatieven ontwikkelen voor de langeafstandstransporten.
Koeien
Runderen hebben een breed gezichtsveld, maar ze kunnen niet heel scherp zien en nauwelijks diepte zien. Zij reageren op schaduwen, oneffenheden en obstakels in het gangpad en kunnen dan weigeren verder te lopen. Een goede verlichting en duidelijk zicht waar het dier heen moet zijn belangrijk, net als een stroeve vloer. Ze lopen gemakkelijker naar boven dan naar beneden.
Runderen zijn sociale dieren en kunnen daarom het beste in groepen worden getransporteerd. De ideale groepsgrootte hangt af van de grootte van de dieren.
Kalveren (tot 3 maanden oud) willen na enige uren liggen als de ondergrond voldoende zacht is, terwijl volwassen runderen de neiging hebben te blijven staan. De ruimte zou deze mogelijkheden moeten bieden.
Wanneer runderen voor het transport voldoende zijn gevoerd en te drinken hebben gehad, heeft dit een positief effect op hun welzijn. Na ongeveer 14 uur zonder voer en water kunnen de runderen bijvoorbeeld uitdrogen en verslappen. Volwassen runderen willen eten en drinken wanneer hier voldoende ruimte voor bestaat. Kalveren, die tijdens het transport regelmatig elektrolyten (zouten) kregen toegediend, hadden minder last van uitdroging.
De verversing van de lucht boven het dier is erg belangrijk tijdens transport. De luchtverversing wordt belemmerd als de dieren te dicht tegen elkaar aan staan. De toegestane temperatuur voor alle gewichtscategorieën is tussen 5 en 30 ºC (tussen 25 en 35 ºC bij een vochtigheid van minder dan 80%). Tijdens transport is voor kalveren van 0 tot 2 weken minimaal 10 ºC vereist.
Varkens
Bij varkens is het op- en afladen het meest stressvolle deel van het transport. Vooral het nemen van een helling is problematisch. De hartslag stijgt tijdens het laden sterk en neemt tijdens het transport geleidelijk weer af, als het dier went aan het rijden. Tijdens afladen stijgt de hartslag weer sterk. Dit is enerzijds een puur fysieke reactie: het lopen is voor een varken erg inspannend en levert een stijging van de hartslag op. Anderzijds is er een groot psychologisch effect: verlaten van de bekende omgeving, het zien van de nieuwe omgeving en het ontmoeten van onbekende dieren.
In de EU-regelgeving is vastgelegd, dat dieren horizontaal en verticaal adequate ruimte moeten hebben. Ze moeten kunnen staan en liggen in hun natuurlijke positie.
Kippen
Er zijn 2 groepen pluimvee die getransporteerd worden. De eerste groep zijn de eendagskuikens en jonge legrijpe hennen die naar productiebedrijven gaan. De andere groep zijn de vleeskuikens en uitgelegde hennen die naar de slachterij gaan.
De eerste groep gaat in plastic bakken met papier op de bodem in speciale auto’s. Vooral de wachttijd op de broederij voor transport en na aankomst op het bedrijf zijn risicofactoren voor problemen.
De tweede groep wordt in containers vervoerd in vrachtauto’s, waar de ventilatie kan worden geregeld. Vleeskippen worden voordat ze op transport gaan eerst door rapers verzameld en in kratten verpakt. Dit gebeurt meestal ’s nachts, wanneer de kippen rustig zijn. Bij al het pluimvee geldt dat het vangen ongemak geeft. De manier waarop de vangers met de dieren omgaan en het gebruik van ‘vangmachines’ (beschikbaar voor vleeskuikens) kunnen deze situatie verbeteren.
Uit onderzoek bij vleeskuikens blijkt, dat veel factoren tussen het moment van vangen en slachten van invloed zijn op het percentage bloeduitstortingen, botbreuken en sterfte. Het aantal dieren dat dood is voordat de bestemming is bereikt, heet ook wel het DOA-percentage. DOA staat voor 'death on arrival'.
Dit percentage is hoger bij lage en hoge temperaturen, grotere groepen, een hoger lichaamsgewicht, meer kuikens in een compartiment en langere transport- en wachttijden. Veel voorkomende oorzaken van sterfte zijn infecties, afwijkingen in hart en bloedvoorziening en trauma. Het aantal bloeduitstortingen hangt samen met het seizoen, het moment van vangen en de omgevingtemperatuur.
Milieu
Transport van grondstoffen en eindproducten kost energie en draagt daardoor bij aan het broeikaseffect door de uitstoot van CO2. In het algemeen geldt: hoe verder de afstand die overbrugd moet worden, hoe meer energie nodig is.
Transport per boot is relatief energiezuinig. Het vervoer van producten per vliegtuig kost zeer veel energie.