Leer je baby water drinken

In de eerste 6 maanden krijgt je baby genoeg vocht uit de melkvoeding. Hij heeft geen extra water nodig. Vanaf 6 maanden stap je langzaam over van borstvoeding of flesvoeding naar vast voedsel. Dan kun je ook andere drankjes aanbieden, zoals water of lauwe (vruchten)thee zonder suiker.

Hoe werkt dat? En waar kun je allemaal rekening mee houden? 

Stap voor stap

Rond zijn eerste verjaardag heeft je kindje genoeg aan 2 bekers melk van 150 ml en daarnaast een stuk of 4 bekertjes water of thee. Daar kom je niet ineens. Sommige baby’s drinken rond hun eerste verjaardag nog 2 of 3 keer opvolgmelk per dag, dat is niet erg.

Het overstappen van borst- of kunstvoeding naar andere drankjes gaat geleidelijk. Je baby zal in het begin voorzichtig een paar slokjes water of lauwe thee nemen. Blijf het aanbieden op verschillende momenten, zoals bij de boterham, bij het fruithapje, bij het avondhapje.

Ook tussen de eetmomenten in kun je water of thee geven, bijvoorbeeld als hij uit bed komt. Trekt hij zijn hoofdje weg, of duwt hij de fles of beker weg met zijn handjes, dan heeft hij waarschijnlijk genoeg gehad.

Verslikken

Het kan zijn dat hij zich een beetje verslikt en moet hoesten. Of dat hij wat water terugspuugt. Dat komt omdat hij nog niet heel goed kan slikken en nog niet gewend is aan de smaak. Dat hoort erbij. Hoe ouder je baby wordt, hoe beter het gaat.

Elk kind is anders

Bij het ene kind gaat het overstappen van melkvoeding naar water gemakkelijker dan bij het andere. Sommige kinderen zullen vanzelf minder melkvoeding drinken zodra ze water krijgen, anderen moet je ‘leren’ drinken. Het beste is om goed te kijken naar je kind en waar hij behoefte aan heeft.

Geef je borstvoeding? Dat kan je zo lang je wilt blijven doen. Als je baby vanaf 6 maanden meer vast voedsel krijgt, zal hij minder vaak willen drinken.

Als je flesvoeding geeft, kun je het aantal melkvoedingen afbouwen door bijvoorbeeld steeds minder melk in de fles doen die je wil gaan vervangen door een vaste maaltijd. Zo leert je kind dat hij water kan drinken om zijn dorst te lessen. Het helpt ook om je kind eerst een boterham of hapje te geven met wat water erbij, en daarna zijn flesje, als hij dan nog wil.

Voor oudere baby’s vanaf 10 maanden kun je proberen om thee te geven met een scheutje halfvolle melk. Sommige baby’s vinden dat erg lekker.

Voldoende vocht

Hoe weet je dat je kindje wel genoeg vocht heeft binnengekregen? Het aantal plasluiers is een goede maat, dit moeten er minimaal 4 zijn per 24 uur. Ze hoeven niet allemaal even vol te zitten, maar er moet wel een plasje zijn gedaan.

Als je je zorgen maakt of je kindje wel genoeg drinkt omdat hij bijvoorbeeld ziek is of diarree heeft, dan kun je het beste contact opnemen met je huisarts of het consultatiebureau.

Nog een tip: Als het buiten heel warm is, dan kun je naast flesvoeding een paar lepeltjes water geven. Bij borstvoeding is dat niet nodig, bij warm weer wordt moedermelk vanzelf wateriger. Je kunt je kindje wel wat vaker aanleggen.

Fles, rietje, tuit of gewone beker?

Een tuitbeker, rietjesbeker of zuigfles is handig, want het knoeit minder, maar de ontwikkeling kan wel minder snel gaan. Uit een gewone beker leert je kind beter slikken en zuigen, en later ook praten.

Tussen de 6 en 8 maanden kun je beginnen met je kind uit een beker te leren drinken. Houd eerst zelf de beker vast terwijl je kind zelf slokjes neemt. Je merkt vanzelf wanneer hij de beker naar zijn mond kan brengen en kan drinken zonder al te veel te knoeien. Meestal is dat tussen de 8 en 12 maanden. Laat je kindje regelmatig oefenen met drinken uit een beker: het gaat vanzelf steeds beter.