Voedingscentrum.nl maakt gebruik van cookies. Waarom? Lees onze uitleg.
Menu
Zoek
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W Y Z
Encyclopedie A-Z

Bioactieve stoffen

Alle stoffen, die een bepaalde biologische of fysiologische activiteit of functie hebben kunnen bioactieve stoffen worden genoemd. Het gaat meestal om stoffen in voedingsmiddelen of supplementen die gezondheidsbevorderend effect hebben, maar waarvoor geen behoefte is vastgesteld. Ze komen van nature voor in producten of worden kunstmatig toegevoegd.

In principe kan het lichaam ook zonder deze bioactieve stoffen. Aangenomen wordt dat dezelfde functie of activiteit ook door andere voedingsstoffen kan worden vervuld. Het is ook mogelijk dat de betreffende functie of activiteit niet essentieel is voor de mens.

Claims over gezondheidseffecten van bioactieve stoffen zijn alleen toegestaan indien ze zijn onderbouwd en toegelaten volgens de Warenwet.

Omschrijving

Een belangrijke groep van bioactieve stoffen zijn de stoffen die van nature in planten voorkomen en soms in geconcentreerde of in kunstmatige vorm aan voedingsmiddelen worden toegevoegd. Deze stoffen worden ook wel aangeduid als secundaire plantenstoffen, fytonutriënten of fytochemicaliën.

In principe kan het lichaam ook zonder bioactieve stoffen. Aangenomen wordt dat dezelfde functie of activiteit ook door andere voedingsstoffen kan worden vervuld. Het is ook mogelijk dat de betreffende functie of activiteit niet essentieel is voor de mens.

Voorbeelden van bioactieve stoffen zijn:

  • Flavonoïden
  • Cafeïne
  • Carotenoïden: bètacaroteen, luteïne en lycopeen
  • Carnitine
  • Choline
  • Co-enzym Q
  • Creatine
  • Dithiolthionen
  • Fytosterolen (plantensterolen) die aan margarine mogen worden toegevoegd om het cholesterolgehalte in bloed te verlagen
  • Fyto-oestrogenen (isoflavonen) die de botontkalking bij vrouwen na de overgang zou vertragen
  • Glucosinolaten
  • Polyfenolen (flavonoïden): flavonolen, flavanonen, flavanolen en isoflavonen
  • Prebiotica
  • Taurine

Gezondheidsclaims

Op het gebied van bioactieve stoffen geldt geen aparte regelgeving anders dan de Warenwet. Hierin staat dat producten waaraan deze stoffen zijn toegevoegd veilig moeten zijn en dat de consument niet mag worden misleid door vermeldingen over de gezondheidseffecten van deze stoffen

Sinds 1997 is een Warenwetbesluit van kracht over nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedselingrediënten. Hierin staat dat een product of een stof (ingrediënt) dat niet eerder voor menselijke consumptie werd gebruikt of op de markt is gebracht, vooraf moeten worden beoordeeld en toegelaten. Dit besluit is gebaseerd op een Europese verordening.

Als een product of een stof in één van de EU-landen volgens deze richtlijn is toegelaten, mag het in principe ook in de andere EU-landen worden verkocht. Zo is volgens deze regelgeving de toevoeging van fytosterolesters aan margarine toegestaan. Ook is op basis daarvan het toevoegen van een ander fytosterolmengsel in margarine toegestaan. Hoewel ze chemisch van elkaar verschillen, verlagen beide fytosterolproducten het cholesterolgehalte van het bloed.

Sommige bioactieve stoffen, zoals sommige carotenoïden, worden ook wel als kleurstof toegevoegd aan producten. Ze zijn dan herkenbaar aan het E-nummer op het etiket. De toegepaste of toegestane hoeveelheid van deze stoffen als kleurstof zijn echter te laag voor een mogelijk gezondheidseffect bij normaal gebruik van deze producten.

Sommige bioactieve stoffen zoals, choline, carnitine en taurine, mogen in bepaalde gevallen worden toegevoegd aan producten voor bijzondere voeding, zoals zuigelingenvoeding, dieetvoeding en voeding voor medisch gebruik.

Voor een aantal stoffen die aan voedingssupplementen wordt toegevoegd, geldt dat ze niet verboden zijn, maar ook niet officieel toegelaten.

Gezondheidseffecten

Een belangrijke groep van bioactieve stoffen zijn zogenaamde plantenstoffen zoals carotenoïden en polyfenolen (flavonoïden) uit groenten en fruit, maar ook fytosterolen uit plantaardige oliën. Daarnaast bevatten ook niet-plantaardige producten zoals melk en vis bioactieve stoffen, zoals vetzuren met bijzondere gezondheidseffecten. Ook kruiden bevatten bioactieve stoffen, waaraan in een bepaalde gevallen een medicinale werking wordt toegeschreven.

De groep bioactieve stoffen wordt steeds groter door de zoektocht naar nieuwe stoffen met een gezondheidsbevorderende werking. Bioactieve stoffen komen van nature voor in voedingsmiddelen, maar kunnen ook in geconcentreerde vorm worden toegevoegd aan een voedingsmiddel om een bepaald gezondheidseffect te bereiken. Deze producten worden functionele voeding genoemd. Bioactieve stoffen kunnen ook worden toegevoegd aan een voedingsupplement. Ze worden dan ook wel “nutraceuticals” genoemd.

Van veel bioactieve stoffen is onvoldoende onderzocht en bekend of het lichaam ze wel voldoende opneemt en verwerkt. Daardoor is ook nog weinig bekend over de veiligheid van deze stoffen bij langdurig gebruik van grote hoeveelheden ver boven het normale consumptieniveau.

Van sommige flavonoïden is bekend dat ze de werking van geneesmiddelen kunnen beïnvloeden. Hierdoor moeten geneesmiddelen bij voorkeur worden ingenomen met water en niet met bijvoorbeeld grapefruitsap, dat flavonoïden bevat.

Voor veel bioactieve stoffen wordt een gezondheidsbevorderend effect geclaimd. Voor een aantal bioactieve stoffen geldt dat ze een beschermende werking hebben als antioxidant.

Behalve als antioxidant worden er nog veel andere functies van bioactieve stoffen geclaimd zoals versterking van het afweersysteem, het behoud van sterke botten en het verlagen van het cholesterolgehalte.

De geclaimde gezondheidseffecten van bioactieve stoffen zijn vaak gebaseerd op dierexperimenteel onderzoek, ‘reageerbuis’ (in-vitro) onderzoek, of op epidemiologisch onderzoek, maar lang niet altijd bevestigd in gecontroleerde klinische interventiestudies. Alleen claims die goed zijn onderbouwd en zijn toegelaten volgens de Warenwet en de EU-regelgeving over voedings-, gezondheidsclaims mogen worden gebruikt.

De claim voor fytosterolen (plantensterolen) is toegelaten. Aangetoond is dat ze de opname van cholesterol door de darm verlagen en daarmee het cholesterolgehalte van het bloed. Een te hoog cholesterolgehalte is een risicofactor voor hart- en vaatziekten.